Werk aan de baan.


Een naaldboom krijgt een kleurtje.

Naaldbomen.

Op iedere modelbaan staan naaldbomen, heel veel naaldbomen. Op een beetje baan is 100 bomen niks, hooguit een klein hoekje. Nou kun je elke boom in de modelspoorhandel kopen maar dat gaat wel in de papieren lopen. Het is natuurlijk veel leuker om ze zelf te maken. Dat geldt dan zowel voor naald- als loofbomen.

Sisalpluis is een natuurlijke grondstof die gebruikt wordt voor het maken van paktouw. Prachtig materiaal en uitermate geschikt voor het redelijk eenvoudig maken van naadbomen in schaal 1:87, de schaalgrootte van onze H0m-smalspoorbaan.
Niet alleen het maken van de boompjes zelf, maar ook het op kleur brengen is een kunst, want er is natuurlijk ook in het echt geen boom hetzelfde.

En het leuke van dit deel van onze hobby is dat je het maken van naaldbomen ook kunt gebruiken buiten de modelspoorhobby.
Immers, ook bij diorama's met auto's, schepen en vliegtuigen zijn altijd wel naaldbomen te vinden. Voor iedere liefhebber staat er een beschrijving klaar op onze website.



Het frame van de loofboom wordt met lijm bespoten.

Loofbomen.

Naast naaldbomen staan er natuurlijk ook loofbomen, heel veel loofbomen. Zoiets makkelijks als sisalpluis bestaat er voor loofbomen niet, dus daar gaat meer tijd en vindingrijkheid in zitten. Wij maken onze loofbomen van een combinatie van gestript elektriciteitsdraad, blank montagedraad en heel veel zeeschuim. Ook zeeschuim kun je in modelbouwzaken kopen of op model(spoor)beurzen, maar dan gaat weer de portemonnee open. Dat hebben wij dus anders gedaan. Zeeschuim is een natuurlijk product en feitelijk een klein plantje dat wordt gezaaid en gekweekt en uiteindelijk geoogst, gedroogd en tot boom verwerkt.

Na het zaaien van een zakje zaadjes zeeschuim (kost bijna niks), de eerste verspening in iets grotere potjes ...  Een paar weken verder weer in grotere potjes ... En nog weer later groeien de planten de pan uit en moeten ze worden opgebonden ... Na ca. 3 maanden worden ze geoogst en gedroogd. Langzaam verkleuren ze dan van groen naar lichtbruin. Klaar om te worden bevorderd tot loofboom!!

Daarna gaan we met de elektriciteitsdraden een frame maken waarbij de fijnere takken bestaan uit blank montagedraad. Dat laat zich heel makkelijk solderen tot een vast geheel. Als die ruwbouw klaar is, wordt de stam tot stam bevorderd met schorspasta of gewoon met klei aangelengd met veel water zodat het bijna vloeibaar is. Met de kwast wordt er dan laagje na laagje van dat spul opgebracht, zodat de stam bij iedere beurt iets dikker wordt en steeds meer op een stam gaat lijken. Dan wordt de gehele boom op kleur gebracht met verf en tot slot wordt de nog kale boom bespoten met spuitlijm waarna het zeeschuim in de boom wordt gestoken tussen de takken. Tot slot wordt de boom met kleurpoeders of met de verfspuit op de gewenste kleur gebracht.

Inderdaad meer werk dan een naaldboom, maar wel heel dankbaar werk. Ook hier geldt: eerst goed gaan kijken in de natuur en foto's maken hoe een loofboom eruit ziet.



Het aanbrengen van het zeeschuim.


Opmeten met de peilstok.

Gebouwen.

Naast bomen in diverse maten en vormen zijn er ook altijd huizen en gebouwen op een modelbaan. Die kun je natuurlijk kopen door bouwpakketten van Faller, Kibri en dergelijke aan te schaffen. Op onze baan hebben we daar ook gebruik van gemaakt om enige aankleding te hebben, maar we gaan ze van lieverlee vervangen door nagemaakte huizen en gebouwen, zoals die rond het door ons nagebouwde station te zien zijn. 

Oeps, dat lijkt moeilijk. Ja en nee. Het is een kwestie van goed kijken naar de werkelijkheid en dan de techniek leren. We gebruiken twee manieren: één is bouwen met plastic materiaal (styreen) en de andere is bouwen in karton. Beide methoden zijn goed, er is geen voorkeur.

Bij het kijken hoe de gebouwen er werkelijk uitzien, hebben we het bekijken en rondkijken in Zwitserland gecombineerd. Wij zijn naar Grüsch in Graubünden (Oost-Zwitserland) geweest gewapend met een schaalstok van 87 cm. Deze lengte komt in model neer op 1 cm (schaal is 1:87). Die zetten we tegen een zijde van een gebouw of huis en maken dan een foto. Bij thuiskomst zien we dan dat de schaalstok bijvoorbeeld 8,5 keer in de foto past en dan weten we dat dat huis 8,5 cm hoog moet zijn en aldus maken we dat precies op schaal. Slim hè! En daarna gaan we de werkelijkheid namaken in plastic of karton.



XPS-plaatmateriaal laat zich makkelijk snijden.

Bruggen en tunnels.

In Zwitserland is een spoorlijn geen spoorlijn als er niet veel bruggen, tunnels en keermuren zijn. Die maken wij van XPS-plaatmateriaal: een soort piepschuim, maar dan veel harder en dat je goed kunt snijden en bewerken en heel licht is. Ideaal voor modelbouw.



De Hammeschwandlift.

Verdere aankleding.

We hebben de bodem van het landschap van verschillende materialen gemaakt, de aankleding met rotsen, struiken, bomen e.d. maken we vaak zelf. We hebben een wijngaard waar 385 wijnranken op staan. Het was een hele uitzoekerij hoe dat te maken. De donderende waterval bij de Hammetschwandlift was zoeken op internet hoe anderen dat gedaan hebben en wat we daarvan kunnen leren en gebruiken. In onze hobby kom je niet alleen oren en ogen tekort, het is ook voortdurend bezig zijn met internet, sociale media, techniek, creativiteit en natuurlijk het bouwen en maken van wat nodig is of wat je leuk vindt.



De wijngaard met stokken van de pinot noir.


Een bovenleidingportaal in de maak.

Bovenleiding.

De smalspoorbaan is helemaal onder de draad (zoals de bovenleiding genoemd wordt). Helemaal? Nee, in de niet-zichtbare stukken onder de bergen is geen bovenleidingdraad en vlak voor de trein weer in het licht komt is er een hulpconstructie gemaakt die de stroomafnemer weer keurig onder die draad geleidt.

Alleen al het maken van zo'n bovenleidingconstructie is een kunst op zich en veel werk voordat het klaar is. Maar dat is nu juist het leuke aan zo’n club ... dat doe je samen en samen leer je dan ook de kneepjes van het draadvak. En aangezien we Zwitsers rijden moet alles onder de draad want al het spoor daar is van bovenleiding voorzien, op hier en daar een klein stukje industriespoor na.



Het hart van de besturingshardware: de blauwe voeding van Conrad (150 Watt), de interface (Intellibox), de loconet-verbinding, een 3-tal boosters van Littfinski, een 4-tal wisseldecoders van Lenz e een aantal S88's van Rosoft.

Besturing.

Als het gaat om de besturing van de modelbaan ging dat vroeger met een transformator. Draaien aan de regelknop en de trein ging vooruit of achteruit rijden, de lichten in de loc lichtten feller of minder fel op naarmate de trein harder of langzamer reed. Leuk als je met één loc rijdt maar ondoenlijk als je met veel meer locs rijdt.

Onze baan wordt daarom digitaal bestuurd. Daar komt dus software bij kijken en die software regelt niet alleen het rijden van heel veel locs maar zorgt ook dat de overwegbomen keurig op tijd dicht gaan (en weer open!), dat de seinen de juiste kleur laten zien, dat wisselstraten geschakeld worden, dat de lichten in de trein aan en uit gaan, dat er straatlantaarns op het station of de omgeving aangaan en allerlei andere acties die geautomatiseerd worden geregeld. Op onze H0m-smalspoorbaan rijden we met het programma Koploper maar daarnaast kan de baan ook bestuurd worden met het programma iTrain.



De software (iTrain) op de MacBook die via een USB-verbinding is verbonden met de hardware en de baan.